Marc ontmoet: Belkys Maria Montero De la Rosa

Marc ontmoet: Belkys Maria Montero De la Rosa

marc ontmoet

“Ook als ik miljonair zou worden, blijf ik in de Oosterparkwijk wonen.”

De Wijk De Wereld trekt dit jaar de Oosterparkwijk in, van alle Groninger wijken toch wel de meest Groningse. Het was een tuindorp, een stadswijk met een dorps karakter, en bedoeld als antwoord op de toen nog talrijke verpauperde arbeidshuisjes in het centrum van de stad. De armen moesten uit het stadsbeeld, om kort te gaan. Maar ze kregen er ook iets voor terug, echte huisjes met alle voorzieningen. Marc Knip gaat op bezoek bij mensen die hier al een groot deel van hun leven wonen en probeert zo achter het DNA van de wijk te komen. 

 

Belkys Maria Montero De la Rosa (1958, Dominicaanse Republiek) bezocht op 31-jarige leeftijd een vriendin in Nederland en is er nooit meer weggegaan. Twintig jaar geleden kwam ze met haar inmiddels uitgevlogen dochter in de Oosterparkwijk wonen en ze voelt zich er thuis. Elke woensdag kookt ze soep in de buurthuiskamer van het Leger des Heils en verder helpt ze mensen die dat nodig hebben waar ze maar kan. Ik spreek met Belkys in haar gezellige huis, dat wel een beetje aanvoelt als het tropische eiland waar ze vandaan komt.

“Ik ben geboren in Buena Vista, een klein dorpje in het zuiden van de Dominicaanse Republiek, en opgegroeid in San Juan de la Maguana. Ik was het achtste kind in een gezin van tien. Mijn moeder was in eerste instantie huisvrouw, later opende ze een kruidenierswinkeltje. Ze kwam uit een handelsfamilie, haar vader had een enorm boerenbedrijf, dus zakendoen zat haar in het bloed. Mijn vader was van minder goede afkomst, hij had een landbouwbedrijf en wat koeien en paarden. Toen hij negen jaar oud was overleed zijn vader en hoewel hij niet de oudste was, voelde en nam hij de verantwoordelijkheid om voor zijn gezin te zorgen. Hij heeft dus zijn hele leven keihard gewerkt en is nooit naar school geweest. Mijn vader was een serieuze man, die als jongeman eigenlijk apolitiek was, maar zich later heeft aangesloten bij de democratisch-socialistische partij en tot drie keer is verkozen tot regidor (wethouder).”

Sábia
“We hadden het niet breed, maar ik heb een fijne jeugd gehad. Ik had lieve en zorgzame ouders en broers en zussen, we pasten op elkaar. Ik was een meisje met pit en vond het fijn om met volwassenen om te gaan. Zo leerde ik heel veel en mijn bijnaam in het gezin was dan ook ‘sábia’ (slimpie). Ik weet dat er veel ouders waren die hun zoon aan mij wilden koppelen, maar zelf was ik daar toen nog niet in geïnteresseerd. Ik kreeg mijn eerste vriendje pas toen ik twintig was en in San Cristóbal woonde. Grappig genoeg was dat een jongen die ik nog uit mijn geboortedorp kende. Als jong meisje bestelde ik soms voorraden voor mijn moeders winkel bij zijn oom, die me ook dolgraag aan zijn neef wilde koppelen. Die zat toen al op de universiteit in Santo Domingo en reed als hij op bezoek in San Juan de la Maguana was stoer door het dorp in zijn eerste auto. Ik zag hem toen niet staan, maar jaren later stond hij ineens met piepende remmen naast me in datzelfde autootje. Belkys! We raakten in gesprek, begonnen uit te gaan en van het een kwam het ander. Zo kreeg zijn oom alsnog zijn zin haha.”

“Toen ik op de middelbare school zat, had ik al een bijbaantje in een kapperszaak. Ik wilde onafhankelijk zijn, mijn eigen koers varen, meer van de wereld zien dan het kleine eiland waar ik woonde. Ik heb mijn school dan ook niet afgemaakt. Ik heb mijn vader daarmee wel verdriet gedaan. Hij was zelf natuurlijk op zijn negende al gaan werken en wilde iets beters voor zijn dochter. Maar ik was te onrustig en trok naar San Cristóbal om vanuit daar in de hoofdstad als kapster aan de slag te gaan.”

Madrid en Groningen
“Op een gegeven moment had ik genoeg geld op de bank, was mijn relatie voorbij en werd ik door de ouders van mijn ex-baas uitgenodigd om naar Madrid te komen en bij hen te wonen. Ik was 31 en stapte in het vliegtuig. Ik ben maar een paar maandjes in Madrid gebleven, want op een gegeven moment belde ik mijn vriendin Yvonne uit Curaçao om bij te kletsen en kwam ik erachter dat ze naar Nederland was gegaan. Ze bleek in Groningen te zitten, haar vriend was cardioloog bij het UMCG, en ze nodigde me uit om langs te komen.”

“Ik heb een tijd bij haar gelogeerd en ik vond Nederland interessant. Een andere taal, een andere cultuur, een fijn land, hoewel het hier veel te vaak regent. Ik begon Nederlands te leren, kreeg een serieuze relatie en zo werd Groningen vanaf 1989 mijn nieuwe thuis. Ik ben bij een schoonmaakbedrijf gaan werken en heb hier een mooie dochter gekregen, Luisa. Zij is inmiddels 29 jaar, heeft de dansacademie gedaan en is actief in de musicalwereld. Mijn eigen ouders zijn helaas allebei overleden, bij mijn vader is het zo snel gegaan dat ik niet eens afscheid heb kunnen nemen. Dat is vijftien jaar geleden. Gelukkig heeft hij niet mee hoeven maken dat mijn moeder is gaan dementeren. Ik heb haar wél bij kunnen staan, een vreselijk, maar ook heel mooi en intiem proces.”

Oosterpark
“Toen de relatie met de vader van mijn dochter uitging, ben ik naar de Oosterparkwijk verhuisd. Je had mijn dochter moeten horen zeg! Mam, het Oosterpark, wat doe je me aan? Ze was pas negen en leerde op school dat dit een slechte wijk was. Ik heb haar gezegd dat ze met een open blik moest kijken. Zelf was ik gelijk verkocht: veel groen, fijne mensen, mooie architectuur. Ik ben als administratief medewerker bij de RUG gaan werken en later ging ik ouders coachen bij het opvoeden. Daarnaast heb ik mijn eigen latinband gehad, Ensemble de la Rosa. Ik ben ook nog een aantal jaar werkzaam geweest als pedagogisch medewerker en nu doe ik vrijwilligerswerk in ‘Bij Bosshardt’, de buurthuiskamer van het Leger des Heils. Daar kook ik elke woensdag soep.”

“Ik ben tevreden met mijn leven. Ik heb net een theatercursus gedaan, ben gek op muziek en films, ik doe aan yoga, ik lees, wandel en fiets graag en fotografeer veel. Het is zo prachtig hier, maar ik zou het wel fijn vinden als de mensen wat minder troep zouden maken. Ik heb altijd geleerd van mijn moeder dat je wel arm kunt zijn, maar dat niemand dat aan jou of je leefomgeving hoeft af te zien. Maar ik ben niet van plan om hier weg te gaan hoor. Ook als ik miljonair zou worden, blijf ik in de Oosterparkwijk wonen.”

Marc Knip (Weesp, 1963) is tekstschrijver, fotograaf en stemacteur. Hij is sinds de jaren negentig mede-eigenaar van een redactiebureau in de theater- en muziekwereld. Als fotograaf houdt hij zich het liefst bezig met documentaire projecten. Momenteel werkt hij aan een boek over Groningse ouderen die hun hele leven in hetzelfde dorp zijn blijven wonen. Marc is al vier jaar aan De Wijk De Wereld verbonden.

Dit artikel hoort bij het project:

DWDW Oosterparkwijk

De Wijk De Wereld is terug! Voor de vijfde keer neemt een wijk uit Groningen de schouwburg over. Dat kan na twee corona-jaren eindelijk weer volle bak en dat is maar goed ook. De achterburen van de schouwburg staan namelijk te popelen om van zich te laten horen in het mooiste theater van de stad. Welke achterburen? De enige echte Oosterparkers natuurlijk!

Verder lezen
DWDW Oosterparkwijk
Oosterpark

Meer in deze categorie marc ontmoet

Nieuwsoverzicht