YVON EN MARC ONTMOETEN…
De Wijk De Wereld doet in 2023 Lewenborg aan. De Groningse wijk met de herkenbare scheepstermen in de straatnamen, sneed vijftig jaar geleden de Stadsweg naar de Eems in tweeën. Lewenborg moest afrekenen met de saaie naoorlogse woonwijken. Het resultaat: een ruime, groene wijk met gevarieerde architectuur en dito bewoners. Er is een eigen voetbalclub, FC Lewenborg, er ligt 6 hectare fraaie stadsnatuur van de beroemde tuinarchitect Le Roy en in het hart van de wijk staat Het Dok; het grootste buurthuis van Noord-Nederland.
En zoals in elke grote stadswijk gebeurt er natuurlijk van álles.
Journalist Yvon van Apeldoorn en fotograaf Marc Knip duiken Lewenborg in, op zoek naar mensen en clubjes die de buurt leuker, liever en leefbaarder maken.
… DENNIS PAAYS
Aan de rand van Lewenborg, net achter de ringweg, liggen de velden van FC Lewenborg met daarnaast het in 2010 opgeleverde hypermoderne clubgebouw. Het is een bruisende vereniging met meer dan 500 leden, waarvan ruim 400 onder de 19 jaar. Voetbal is nog altijd de populairste sport onder de jeugd; voor veel jongens en meisjes uit de buurt vervult de voetbalclub een belangrijke functie. Een van de vaste gezichten bij FC Lewenborg is Dennis Paays (48). Dertien jaar geleden bracht hij als enthousiaste vader zijn zoontje naar voetballes, hij bleef plakken en sindsdien is hij in allerlei hoedanigheden actief bij de club. Tot voor kort als trainer en coach van de jeugd, lange tijd als lid van de technische commissie – verantwoordelijk voor de selecties en de teamindelingen – en tegenwoordig als teammanager en assistent-trainer van het eerste. We spreken hem op de club, naar eigen zeggen inmiddels niet meer zijn tweede huis – maar stiekem toch nog wel een beetje.
“Ik ben geboren in de Oosterparkwijk en opgegroeid in Vinkhuizen. Daar heb ik zelf jaren gevoetbald, bij Lycurgus. In 1999 verhuisde ik naar deze kant van de stad, naar de Ruischerwaard, waar mijn zoons zijn opgegroeid. Toen de oudste zes was begon hij met voetballen bij FC Lewenborg, bij de f-jes. Ik ging altijd mee om te kijken, naar de trainingen en de wedstrijden. Langzaam ging ik als vrijwilliger steeds meer doen hier. Het trainen van de jeugdteams vind ik echt het mooiste wat er is. Vanaf 4 jaar kunnen ze hier al beginnen, bij de kabouters. Eerst spelen ze op een kwart veld, vanaf 9 jaar op een half veld en vanaf ‘onder 13’ gaan ze naar het grote veld – dat is zo mooi om te zien, die spelertjes die dan voor het eerst die afstanden moeten overbruggen.”
Familiegevoel
“FC Lewenborg is een beetje een dorpse club in de stad. Lewenborg is ook eigenlijk een soort dorp. Onze leden komen hier uit de wijk, maar ook wel uit de omliggende wijken; Oosterhoogebrug, Ruischerwaard, Beijum en Oosterparkwijk. Veel van hen blijven hier hun hele jeugd spelen. Ze beginnen al jong en groeien steeds door, sommigen komen uiteindelijk zelfs in het eerste terecht. Ze brengen hier een groot deel van hun vrije tijd door, met trainingen door de week en wedstrijden in het weekend. Hun sociale leven speelt zich hier af; ze hebben hier hun vrienden, hun ouders zijn vaak ook betrokken. Er heerst een soort familiegevoel. Het is echt een vereniging: we verenigen.”
Startdag
“In het nieuwe seizoen is het niet gezegd dat je weer in hetzelfde team zit als het jaar ervoor; er zijn selecties geweest en nieuwe teamindelingen gemaakt. De spelers moeten hun nieuwe teamgenoten leren kennen. En het is ook handig dat de ouders elkaar ontmoeten. Daarvoor hebben we de ‘startdag’ in het leven geroepen. Ieder team zoekt op die dag samen met de ouders een eigen plek – ergens op het veld of bij slecht weer in de kantine en de kleedkamers – en gaat met elkaar kennismaken. We gebruiken die dag ook om nieuwe vrijwilligers te werven, we hebben altijd mensen nodig, voor allerlei activiteiten en kantinediensten. Ook inventariseren we wie er een scheidsrechtercursus wil doen; er is veel vraag vanuit de jeugd om te gaan fluiten. De startdag is een hele leuke, informatieve dag, die meteen aanzet tot participatie. Een voetbalvereniging maak je samen.”
Kamp
“Tot Covid roet in het eten gooide gingen we ook ieder jaar op kamp. Naar een kampeerboerderij in Appelscha of Ellertshaar, met de hulp van ouders en vrijwilligers. De spelers leren elkaar ineens echt kennen. Op de club kennen ze vaak alleen hun eigen team, maar op het kamp zijn ze ineens allemaal bij elkaar. Als we gaan voetballen – want dat doe je natuurlijk op een voetbalkamp – worden er random teams gevormd. Het is zo mooi om te zien wat er gebeurt in die paar dagen. Het is magisch. Echt verbinden. Als ze elkaar naderhand weer zien op de club voel je de verandering; er is meer contact, er zijn nieuwe vriendschappen ontstaan. Dit jaar is het om organisatorische redenen nog niet doorgegaan, maar in het voorjaar van 2024 gaan we het zeker weer doen!”
De club was echt mijn tweede huis. ‘Waar staat je bed?’ vroegen ze me vaak.
“Inmiddels ben ik opgehouden met het trainen van de jeugd, vorig jaar heb ik de laatste groep overgedragen. Mijn eigen jongens spelen hier ook niet meer; de oudste is vorig jaar gestopt, hij is inmiddels twintig en studeert. De jongste is twaalf, hij voetbalt nog wel, maar nu bij Cambuur. Ik heb dus wat meer rust en kom ook weer eens aan andere dingen toe. Maar er zijn tijden geweest dat ik hier elke dag van de week was. Ik kwam thuis van mijn werk, ging snel een hapje eten – soms niet eens – en dan meteen door naar de club. Het was echt mijn tweede huis. ‘Waar staat je bed?’ vroegen ze me vaak gekscherend.”
Kampioen
“Tegenwoordig ben ik teammanager van het eerste elftal. Vorig jaar zijn ze gedegradeerd, maar dit jaar werden ze met trainer Bob Pontjodikromo kampioen – in maart al, dat gebeurt bijna nooit – dus vanaf komend seizoen spelen we weer tweede klasse. Ik sta als assistent zo’n beetje tussen de trainer en de spelers in, ik ben hun eerste aanspreekpunt. Ik kan goed met die jongens en zij kunnen goed met mij; de meesten ken ik al jaren. Het is een leuke, jonge groep, bijna allemaal 20’ers. En ze hebben veel voetbalvermogen, de rek is er nog lang niet uit!”